De diagnose ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) kan voelen als het vinden van het ontbrekende puzzelstukje. Eindelijk begrijp je waarom concentreren zo moeilijk is, waarom je hoofd nooit stilstaat, of waarom impulsiviteit je soms in de weg zit. Na de diagnose volgt vaak de vraag: “En nu?”. Een van de belangrijkste, maar ook spannendste, opties in het behandelplan is medicatie bij ADHD.
Er heersen veel misverstanden over deze medicijnen. Zijn het wondermiddelen? Zijn ze gevaarlijk? Veranderen ze je persoonlijkheid? Het is cruciaal om te begrijpen dat medicatie ADHD niet ‘geneest’, maar helpt om de symptomen te beheersen. Ze fungeren vaak als een bril voor het brein: ze helpen je scherper te stellen.
Als je met je arts praat over medicatie bij ADHD, zul je snel ontdekken dat er twee hoofdcategorieën zijn: stimulantia en non-stimulantia. Het begrijpen van het verschil tussen deze twee is de eerste stap naar het vinden van de juiste behandeling.
1. Stimulantia: De ‘Klassiekers’
Stimulantia zijn veruit de meest voorgeschreven vorm van medicatie bij ADHD en vaak de eerste keus bij de behandeling. De bekendste werkzame stoffen in deze groep zijn methylfenidaat (bekend onder merknamen als Ritalin of Concerta) en dexamfetamine (zoals Tentin of Elvanse).
Hoe werken ze?
Bij mensen met ADHD is er vaak een tekort aan bepaalde neurotransmitters (boodschapperstoffen) in de hersenen, met name dopamine en noradrenaline. Deze stoffen zijn essentieel voor het reguleren van aandacht, motivatie en impulsen. Stimulantia verhogen snel de beschikbaarheid van deze stoffen in de hersenen. Hierdoor verbetert de communicatie tussen hersencellen en nemen symptomen als onoplettendheid en hyperactiviteit af.
Wat je moet weten over stimulantia:
-
Snel effect: Ze werken vaak al binnen 30 tot 60 minuten na inname. Je merkt dus snel of het iets voor je doet.
-
Kort- vs. langwerkend: Ze zijn er in kortwerkende varianten (werken 3-4 uur en moet je vaker innemen) en langwerkende varianten (werken 8-12 uur met een vertraagde afgifte).
-
De ‘Rebound’: Een bekend fenomeen is de ‘rebound’. Wanneer de medicatie uitwerkt, kunnen de ADHD-symptomen tijdelijk heviger terugkomen dan normaal. Dit voelt vaak als een ‘crash’ aan het einde van de dag.
Mogelijke bijwerkingen:
Hoewel effectief, kunnen stimulantia bijwerkingen geven. Veelvoorkomend zijn verminderde eetlust, slaapproblemen (vooral als je ze te laat op de dag inneemt), hartkloppingen, een droge mond of een opgejaagd gevoel.
2. Non-stimulantia: Het Alternatief
Als stimulantia niet goed werken, te veel bijwerkingen geven, of als er medische redenen zijn waarom iemand geen stimulantia mag gebruiken (zoals bepaalde hartproblemen of verslavingsgevoeligheid), dan komen non-stimulantia in beeld.
Bekende middelen in deze groep zijn atomoxetine (Strattera), guanfacine (Intuniv) en soms bupropion (Wellbutrin, hoewel dit officieel een antidepressivum is dat ‘off-label’ voor ADHD wordt gebruikt).
Hoe werken ze?
Non-stimulantia werken op een andere manier. Ze verhogen ook de neurotransmitters (vooral noradrenaline), maar doen dit via een ander mechanisme en veel geleidelijker. Ze ‘stimuleren’ het zenuwstelsel niet op de directe manier zoals methylfenidaat dat doet.
Wat je moet weten over non-stimulantia:
-
Geduld is nodig: In tegenstelling tot stimulantia, merk je het effect niet meteen. Het kan enkele weken (soms 4 tot 6 weken) duren voordat een ‘spiegel’ in het bloed is opgebouwd en het maximale effect bereikt is.
-
24-uurs werking: Een groot voordeel is dat deze middelen vaak 24 uur per dag doorwerken. Dit betekent dat je ook in de ochtend bij het opstaan en ’s avonds laat profijt hebt van de medicatie, zonder de beruchte ‘rebound’.
-
Subtieler effect: Veel gebruikers ervaren de werking als subtieler of ‘natuurlijker’ dan de ‘aan/uit’-knop van stimulantia.
Mogelijke bijwerkingen:
Ook non-stimulantia hebben bijwerkingen. Bij atomoxetine worden vaak misselijkheid, vermoeidheid (vooral in het begin) en soms seksuele bijwerkingen genoemd. Bij guanfacine kan bloeddrukdaling en slaperigheid optreden.
De zoektocht naar de juiste match
Het kiezen van de juiste medicatie bij ADHD is geen exacte wetenschap; het is vaak een proces van ’trial and error’. Wat voor de één fantastisch werkt, doet voor de ander niets of geeft vervelende bijwerkingen.
Het instellen op medicatie gebeurt altijd onder strikte begeleiding van een psychiater of gespecialiseerde arts. Er wordt gestart met een lage dosis die langzaam wordt opgebouwd, terwijl goed gelet wordt op het effect en de bijwerkingen (zoals bloeddruk en gewicht).
Onthoud goed: pillen zijn geen vaardigheden. Medicatie bij ADHD kan de ruis in je hoofd verminderen, waardoor je de ruimte krijgt om nieuwe vaardigheden te leren. De meest effectieve behandeling is daarom vaak een combinatie van medicatie, psycho-educatie en gedragstherapie of coaching.
